Er wordt veel gesproken over het gebruik van de stroomconnector. De gebruiker kan de stroomconnector toevoegen aan een bestaand softwaremodel en zo zakelijke en dwarsdoorsnijdende kwesties met elkaar verbinden. Vanwege de AOP-semantiek is het connectorgedeelte afhankelijk van zakelijke kwesties en het dwarsdoorsnijdende gedeelte is afhankelijk van de stroomconnector.
Vervolgens kan de gebruiker rond de connector een reeks geselecteerde onderdelen selecteren, zonder handmatig inhoud in te voeren. Hierbij kunnen de zakelijke aspecten, de verbindingsmodus van onderdelen en de dwarsdoorsnijdende aspecten worden geïdentificeerd (in deze stap wordt de wederzijdse AOP-informatie bepaald en de informatie die in de connector is opgeslagen. Uiteraard is het exporteren van deze onderdeleninformatie haalbaar).
Er wordt ook betoogd dat om een soepele overgang tussen ontwerp en implementatie mogelijk te maken en architectuurontwerp op laag niveau te ondersteunen, op koppelingen gebaseerde aspectgeoriënteerde modelleringstools een codeframework moeten ondersteunen dat automatisch verschillende AOP-implementatietechnieken genereert op basis van het ontwerpmodel. Hierdoor kan de ontwikkelaar zich richten op het bouwen van het model, terwijl de modelleringstool automatisch de code genereert. Codegeneratie verbetert de productiviteit van de ontwikkelaar en vermindert fouten. De op koppelingen gebaseerde aspectgeoriënteerde modelleringsmethode verbetert de herbruikbaarheid van AOP-technologie en verbetert de efficiëntie van softwareontwikkeling door inconsistentie tussen ontwerp en implementatie te voorkomen. De ontwerper kan AO ontwerpen met het objectgeoriënteerde idee en de ontwikkelaar kan later doorgaan met programmeren op basis van het gegenereerde codeframework.
Er is ook gesuggereerd dat connectoren zijn geïntroduceerd ter ondersteuning van aspectgeoriënteerde modellering, waarbij de scheiding van aandachtspunten vroeg in de softwarelevenscyclus behouden blijft en de specificatie van overkoepelende aandachtspunten op architectuurniveau wordt aangepakt. Een van de belangrijkste redenen waarom connectoren zijn geïntroduceerd, was om ondersteuning te bieden voor standaard ontwikkeltools. Op UML gebaseerde oplossingen voor het toevoegen van connectoren zijn acceptabeler. Connectoren zijn een eenvoudige en krachtige identificatie voor aspectgeoriënteerde modellering. Om fouten bij het toewijzen van modellen aan code te verminderen en ondersteuning te bieden voor het onderliggende architectuurontwerp, is echter ook automatische generatie van AOP-codeframeworks vereist.
Over het algemeen kunnen op koppelingen gebaseerde aspectgeoriënteerde modelleringsbenaderingen op een transparante manier worden geïntroduceerd in de analytische ontwerpfase van software. Deze kunnen later het schrijven van AOP-code sturen om een naadloze verbinding tussen ontwerp en code te realiseren.
Plaatsingstijd: 1 oktober 2019